MIJN GROTE LIEFDE: TAAL

 


De kou is uit de lucht!


Ik werd gisteren uitgenodigd op de koffie. Door mijn buren. Een intelligent stel waar je een fatsoenlijk gesprek mee kan voeren. We sparren eigenlijk. Er komt een bepaald onderwerp ter sprake, bijvoorbeeld taalverrijking versus taalverloedering. Ik vertelde van die grammatische fout waar ik op stuitte in een boek dat ik las. 'Ik besefte me dat.' Ze krompen ineen. Zij houden ook van taal. Maar de 'kids' die in deze eeuw geboren zijn, gebruiken allerlei Engelse en Amerikaanse termen. Ze zijn opgegroeid met internet en omringd door de Amerikaanse cultuur.
Zoals de Britse journalist laatst zei: 'Wat Amerika gisteren heeft uitgepoept, spoelt vandaag aan onze kust aan.'
Ik vertelde dat ik tijdens het rouwproces het hele oeuvre van Van Kooten en De Bie heb bekeken. 'Het is zo heerlijk om naar hun taalgebruik te luisteren. Zo eloquent en genuanceerd. Vol subtiliteiten die, vrees ik, de jonge generatie niet vat. En zij hebben ook nog de taal verrijkt met allerlei uitdrukkingen. Het lijkt wel of het Nederlands dat zij en wij spraken in de 21e eeuw verloren is gegaan. Ik liep langs een groepje kinderen met zo te zien een migranten achtergrond. Ze hadden het over die meisje. Bepaalde woorden laten ze weg. Ironie of parodie wordt niet begrepen. Alles wordt lettelijk genomen. Je krijgt een tweedimensionale taal in plaats van een driedimensionale. Ik hoor geen taalverrijking meer zoals in de 20e eeuw dankzij mensen als Wim T Schippers. Alleen nog maar taalverarming. Een armoedig Nederlands. Wat migranten betreft, Eus spreekt een rijk Nederlands omdat hij duidelijk van taal houdt. Hij koestert de vele manieren waarop je je in taal kunt uiten. Terwijl de rest afzakt naar het niveau van een Neanderthaler. Men gromt en wijst naar iets in de snackbar. O, u wilt een frikandel? Grom, grom.'



Je krijgt dadelijk een Geheim Genootschap van mensen die nog fatsoenlijk Nederlands spreken. Die worden voor gek versleten. Of alleen de computer spreekt nog correct Nederlands.
Maar goed, ondertussen is volgende week wel de overhoring van Wuthering Heights. Ik begon in het boek en had het gevoel dat ik het al eerder had gelezen. Ik spiekte op Google naar de samenvatting. Er komen zoveel personages in voor dat ik er duizelig van werd. Allerlei toestanden met relaties, jaloezie en haat. En iedereen gaat dood. Vrouwen sterven in het kraambed. Mannen vallen dood neer. Hartaanval.



En dat is allemaal geschreven door een jonge vrouw, Emily Brontë die met haar familie in een moeras woonde. Ze is meen ik een keer naar Brussel geweest. Verder kwam haar levenservaring uit de honderden boeken die ze las. Haar broer haalde de boeken uit de bibliotheek want die was voor vrouwen verboden. En alles wat het gezin had was taal. Iedereen schreef. Ook moeder Brontë die als eerste overleed. Daarna volgden de dochters en de zoon. Vergiftigd door besmet water van de begraafplaats naast de woning. Daar werden alle cholera doden begraven.



Besmet water. Elk kopje thee dat ze dronken bracht hen dichter bij de dood. Het speelt zich af aan het einde van de 18e eeuw.
Niemand werd ouder dan 40 jaar. Behalve vader. Zo ging dat toen. Door het gebrek aan communicatie mogelijkheden, bloeide de taal. Alles werd geuit in taal. De nuances, de details, de prachtig geformuleerde zinnen. Geconserveerd in de klassieke literatuur.
Alleen de mensen stierven een veel te vroege dood.

Reacties