EEN WONDERBAARLIJKE REIS NAAR ZAANDAM

 DE NOTULEN VAN 26 MAART (deel 1)


'Vanaf het station moeten we nog twee kilometer lopen', zei vriendin M. We waren uitgenodigd voor een auteursborrel in het hartje van de stad. Ik was nog nooit eerder in Zaandam geweest en toen vriendin M mij meezeulde het station uit, stond ik met mijn ogen te knipperen. Ik had dat moderne flatgebouw, in de vorm van allerlei verschillende Zaanse huisjes, weleens op een foto gezien. Maar dat is dus het eerste waar je mee geconfronteerd wordt als je het stadje binnenloopt. Indrukwekkend. En alle architectuur in Zaandam is in diezelfde stijl. Zelfs het pand van C&A. Geen lelijk winkelcentrum maar alles aantrekkelijk en smaakvol tot de oudste Zaanse huisjes toe.
Bij die wandeling van twee kilometer had ik me een soort zandpad voorgesteld, een stoffige eindeloze weg. Maar het was een toeristische stedentocht met een grachtje en leuke bruggetje.
Marie bekeek op haar mobiel de route en ik volgde haar blind. 'Ik moet even op een bankje gaan zitten', zei M. Ik ook wel. 'Even volhouden tot we een bankje zien.' Eindelijk kwamen bij de kerk uit 1600 zoveel. Omringd door bankjes. We zegen opgelucht neder. 'Daar heeft de vader van Freek de Jonge nog gepredikt', zei ik. Nu was het een feesttent die je kan afhuren. We zaten tevreden om ons heen te kijken. Het was rustig weer, niet koud. We waren er bijna en de kerk was prachtig. Wat een lief stadje, Zaandam.



Na de rustpauze moesten we toch even binnen kijken. Er stonden twee serveerstertjes op de trap te roken. 'Mogen we even naar binnen.'. 'Er is een feest aan de gang maar ga je gang', zeiden de dames. De kerk was voorzien vol neonachtige lichten en vooraan zat een gezelschap aan het dineren. Maar die zagen ons niet eens, zo groot was de kerk en zover weg zaten ze. Er hingen nog prachtige kroonluchters. We bewonderen de glas-in-lood ramen die gelukkig behouden waren. En een schilderij waarop een zwangere vrouw op de horens van een stier wordt genomen. Buiten op het dorpsplein stond ook een beeldhouwwerk van een stier en een vrouw die ondersteboven op zijn rug ligt. Een Zaanse sage die we nog op moeten zoeken.



M wees naar een huis: 'Dat is het. Daar moeten we zijn. Nummer 8.' Ik braaf achter M aan. We betraden een coffeeshop vol wiet en hash producten en een jongen achter glas. M. legde haar uitnodiging in het laatje. Ze duwde tegen een deur: 'Moeten we hier naar binnen.' Ik dacht: 'Nee dat kan niet, het zijn rebelse jongens maar een feest in een coffeeshop!'. De jongeman zei: 'U bent wel op nummer 8 maar u moet hiernaast zijn. Bij mijn buurman. ' M. had nog geeneens in de gaten waar we waren. Ik zei: 'Kijk om je heen. We bevinden ons in een coffeeshop.'
Toen we weer buiten waren kregen we natuurlijk een lachkick. Twee oude dames in een coffeeshop die vragen: 'Waar is het feestje.'
Wordt vervolgd

Reacties