Komt er weer zo'n herinnering naar boven. Deze keer uit 1962. Alles is gearchiveerd in mijn hoofd maar ik heb geen controle ver welk laatje er vandaag opengaat. Iemand zei wat: 'Hij had tegen zijn zoon gezegd dat hij moest liegen.' En gelijk ben ik terug op de Erasmusweg in Den Haag waar ik in bed lig en mijn kleine broertje hoor huilen. Niet eventjes maar de hele nacht. Mijn moeder probeerde hem te troosten maar niets hielp. Ze vertelde later dat ze hem in haar wanhoop een tik had gegeven. 'En nou ophouden!'. Dat zou ze zichzelf nooit vergeven. En ik dacht: 'Dadelijk gaat hij dood. Dat overleef ik niet.'
Dus ik ging met mijn oudere zusjes de ziekenkamer in. Ik werd staande gehouden door nurse Diesel. 'Hoe oud ben jij?'. 'Dertien jaar', zei ik stoer. Ze keek me vol wantrouwen aan. Na het bezoek was ze naar mijn kleine broertje gegaan en had gevraagd: 'Hoe oud is jouw zusje?'. Thijs met zijn kinderlijke eerlijkheid zei natuurlijk: '12 jaar.'
We hoorden dat achteraf van mijn moeder. Moest je mijn moeder hebben. Die zal vast wel tegen nurse Diesel gezegd hebben dat ze een achterbaks wijf was met haar achterlijke regels.
Toen Thijs thuis kwam was hij als een ballon opgezwollen van de medicijnen. Zal wel prednison zijn geweest. Wij schoten in de lach omdat hij er uit zag als een opgeblazen ballon. Hij barstte in snikken uit, het arme ventje. 'We lachen je niet uit, Thijs, niet huilen. We zijn juist blij dat je weer thuis bent.'
Mijn vader zei altijd: 'Mijn dochters hebben een jonge vader en mijn zonen een oude.' Ik herinner me echt alles. Het is een vloek en een zegen.
Reacties
Een reactie posten